DROEFISOMOMISSISIMO

Droefisomo. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
Foto: Rinus Van De Melkwegboer

9 Oktober, 2019

Het Volkshuis zat als vanouds weer volgeladen met publiek van discutabel allooi voor een nieuwe editie van Droef, Droefisomo genaamd. De organisatoren probeerden met deze titel te knipogen naar een Italiaans, circusachtig en verloren verleden. Helaas leek de titel in die zin meer op een moedige, doch onbedoelde coming-out. De breinen achter deze viering van het pessimisme lopen namelijk nog steeds met een bittere tong achter elke vrouw. Maar op een avond als deze mag dat.

Hoe dan ook; Droefisomo heette het kind.

De avond begon traditiegewijs met een video van onvolprezen René van Densen, waarbij poëzie, absurdisme en slimme shots werden samengegoten in een cocktail van pijn en isolatie. Om het publiek niet te zwaar bij de keel te grijpen, werden de versregels af en toe onderbroken door twee gekken die de titel van het evenement scandeerden. Al heb ik mijn twijfels of dit publiek überhaubt bij de keel te grijpen viel.

Gert-Jan Termote. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
Gert-Jan Termote. Foto: Rinus Van De Melkwegboer

Presentator van dienst was ik, Gert-Jan Termote. Ze hadden mij ooit ontdekt in de Aap, op een obscure poëzieavond, waar ik per ongeluk wat proza de wereld in had gestuurd. Na eenmaal zelf op te treden bij Droef, viel ik voor het puur verdriet van een podium dat Droef nog steeds is. Ik presenteerde de avond met harde realiteiten in mijn achterhoofd, Een cynische sneer naar iedereen die pretendeerde iets voor te stellen, vond ik dan ook op zijn plaats. Elke artiest is een clown, enkel de maquillage verschilt. Als circusdirecteur hield ik de zweep dus stevig vast en vroeg het publiek geen ongeplaatst respect te hebben voor deze schare halvegaren. En voor John Lennon, de Dode van Droef en een lul.

Wat men ook respecteerde.

A.E. Westerling. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
A.E. Westerling. Foto: Rinus Van De Melkwegboer

A.E. WESTERLING
De eerste wietjepoep op het podium werd A.E. Westerling, een uitzonderlijk getalenteerd dichter uit de catacomben van het Gents darmenstelstel. Hij vertelde ons gedichten en prozaïstische stukken die getuigen van een donkerbruin verlangen naar het verleden. Naar Bukowski, naar rock ‘n roll, naar vrouwen met een geur en de ledigheid van het dichterschap. Hij ademde de sfeer van een Fender Vintera Telecaster uit de jaren 70, sunburst. Met een droge uitspraak en een fuck-it-all attitude sneed hij het schaap de keel af, waardoor dit Offerfeest van het Pessimisme nauwelijks beter kon beginnen.

Serdi. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
Serdi. Foto: Rinus Van De Melkwegboer

SERDI
Meteen na Westerling en zijn doorleefde poëzie verscheen een beatboxer op het podium. Waarom? Niemand kan het u echt zeggen. Maar daar stond hij; Serdi. Een malloot van een verschijning besteeg het podium met een energie die, volgens het publiek, niet nodig was op een woensdagavond. Desalniettemin gooide deze amusante geluidjesmaker zich met zijn volle gewicht in de strijd om wat enthousiasme. En dat gewicht kan tellen. Hij combineerde hip-hop, dance en weet ik nog wat voor genres. Uit zijn mond verschenen hitjes en bitches en skitjes. Het was een waarlijk genoegen om iemand zo uit de bol te zien gaan, doch het publiek had net die avond iets te veel gegeten en bleef, op een enkeling na, onbewogen. (Maar: Viva Serdi!)

Ik zat te lang in de tuin en in mijn hoofd, waardoor het podium wat vertraging opliep.

Orryelle. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
Orryelle. Foto: Rinus Van De Melkwegboer

ORRYELLE

De organisatie veegde een hippie met een viool naar binnen. Deze man bespeelde op zeer instinctieve wijze zijn instrument en vond her en der het goddelijke van geluid. Met een loopstation onder zijn blote voeten, weefde de Australische Orryelle een web van verwarring en troost. Een ode aan de Oosterse godsdiensten leek dan weer volledig te passen bij de Dode van Droef, zoals vermeld, John Lennon. Deze bosbewoner maakte het nog moeilijker voor het publiek dan ze het al hadden, maar ze bleven stil. En dat op zich is al een verdienste.

Toms Dumpis. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
Toms Dumpis. Foto: Rinus Van De Melkwegboer

TOMS DUMPIS

Nog onder de noemer ‘als het geen Vlaams kan, dan zal het wel goed zijn’, verscheen een Let op het podium die in België studeert en poëzie schrijft in het Engels. Zijn looks vielen bij menig vrouwe in de smaak en ook zijn poëzie leek voor een breder publiek toegankelijk te zijn. Het was romantische poëzie, denk aan ‘De Kleine Johannes’ besprenkeld met hier en daar een studentikoze Jan Cremer verstopt. Hij moest zich excuseren voor het voorlezen van een telefoon hoewel dit Droef allesbehalve ongewoon is. Meer nog, men was al blij dat hij aanwezig was.

Aziz Boukhzar. Foto: Rinus Van De Melkwegboer
Aziz Boukhzar. Foto: Rinus Van De Melkwegboer

AZIZ BOUKHZAR

Met een lange, gestreepte jas verscheen Aziz op het podium. Hij vertelde verhalen over zijn avonturen om en rond de Kompass-club. Hij besprak voornamelijk zijn wc-escapades (en die van anderen), maar waar het over moest gaan, ging hier en daar verloren. Ergens wilde hij herinneringen meedelen en zijn frustratie ventileren. Meerdere keren wilde hij zich negatief uitlaten over drugs, maar het publiek zat zelf vol met drugsgebruikers en -verslaafden. In die zin sloeg hij dus de bal een beetje mis en had hij misschien wat meer kunnen toewerken naar één punt per keer. Daar zal hij ongetwijfeld volgende keer rekening mee houden.

Wouter Buys. Foto: René van Densen
Wouter Buys. Foto: René van Densen

WOUTER ALBERT CAROLA

Antwerpenaar met pet begint in het Engels. Hij verontschuldigde zich ook meteen voor zijn gebrek aan Nederlandse talenkennis, hoewel zijn Antwerps er zeker mocht zijn. Wouter haalde herinneringen op aan snoep, vagina’s, erecties, alcohol en drugs op een poëtisch verantwoorde manier. Zijn uitspraak klonk nog steeds als een Noord-Belg die zich vergrijpt aan het Engels, maar zijn cynisch sarcasme vond weerklank in het publiek. Denk aan de opnames van Jack Kerouac en vleugjes Tom Waits zonder instrument.

Ramble & Rinus. Foto: Orryelle
Ramble & Rinus. Foto: Orryelle

RAMBLE & RINUS

Ik kondigde deze act volledig anders aan omdat men het niet nodig vond mij in te lichten dat ze doodgewone blues gingen spelen, zonder zang. Zo gaat dat bij Droef. Ze ramden op akoestische gitaren en cajóns en speelden, als ik me niet vergis, covers. Als het niet zo was, klonk het alleszins bekend in de oren. Het publiek, halfdronken, had er zijn plezier in en haalde opgelucht adem verlost te zijn van nog meer poëtische clowns en hun escapades. Een streepje oldschool/bekend lawaai verscherpte de oren, het gemoed en het hele Volkshuis.

Als laatste kwam Serdi voor de tweede keer van jetje geven.
Met evenveel succes.

De avond eindigde met een dronken presentator, dronken publiek en uitbaters.

Er werd gelachen en gegrapt, verdrongen en vertrapt.
Pooltafels ontvingen verse koppels, halfnaakt en overlapt.
Er kweelden tranen in mijn hart; van onmenselijk verdriet.
Schouders raakten hoofden, alsof God het zelf zo schiep.

Het was lelijk, het was echt.
Het was het einde van Droef.
En Droef had ons berecht.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *